door Else Röder

Nooit geweten dat ik via stadsbus 2, die vlakbij mij in de buurt in Nijmegen-Oost stopt, verbonden ben met de wijk in Nijmegen-Zuid waar ik Wil en Sjuul ga opzoeken. Ik rijd op een oergrijze januaridag helemaal mee naar het eindpunt en hoef nog maar een minuut of vijf te lopen: dan sta ik voor de deur en bel aan, en hoor ik Sjuul blaffen. Sjuul is een kleine kaneelkleurige hond die heel vriendelijk en enthousiast komt kijken wie er binnenkomt. Als ik met Wil aan de praat raak over haar hond, ligt Sjuul er braaf bij op haar kleurrijke dekkleedje op de bank.

Hoe ben je in contact gekomen met DMD

‘Ik zag een advertentie van DMD in een krantje. Ik had Sjuul toen net een paar maanden. Het was in 2011. Ik las dat je je kon opgeven voor een test en dacht bij mezelf: dit is echt een knuffelhond. Dus ik ben naar het wijkcentrum gegaan en daar moest Sjuul allerlei dingen doen. Ze moest ook bij iemand die in een rolstoel zat snuffelen (- dat was ik waarschijnlijk, Else -). Daar was ze al een beetje aan gewend want ik kwam toen al met haar in de Honinghoeve, op bezoek bij ouderen. Sjuul werd goedgekeurd tijdens de test, het diploma was binnen.’

Waar komt Sjuul vandaan?

‘Ze komt oorspronkelijk uit een dierenasiel in Spanje. Canella heette ze daar vanwege haar kleur. Ze was als zwerfhondje binnengebracht. Ik heb haar uitgekozen in het dierenasiel in Mehr, vlakbij Kranenburg. De stichting die zorgdraagt voor zwerfhonden werkt samen met asiels in andere landen en via via is ze terechtgekomen in Mehr. Haar geboortedatum is niet precies bekend maar ze schatten dat ze van begin 2011 is, haar verjaardag hebben ze op 1-1-2011 gezet. Ik heb Sjuul vanaf het voorjaar van dat jaar. Ze is nu bijna zes. Ik ging samen met mijn buurvrouw in Mehr kijken. Sjuul stond als een stokstaartje naar me te kijken – zo van: neem je mij mee? Ze was helemaal niet bang, liep gemakkelijk met me mee tijdens een rondje wandelen, en ze was heel toeschietelijk. Goed gesocialiseerd. Dat gaf voor mij de doorslag om haar te nemen. Ik heb al heel wat honden meegemaakt dus ik heb er inmiddels wel een beetje kijk op. Ik vond haar wel wat klein, voor een hond. In de auto naar huis zat ze rustig op schoot bij mijn buurvrouw. Eenmaal thuis moest ik haar wel zindelijk maken. Dat is binnen een week gelukt. Het is een heel slim hondje.’

Ik begrijp dat je naar de Honinghoeve gaat met Sjuul?

‘Vrij snel nadat ik Sjuul had opgehaald uit het asiel, nam ik haar mee naar de Honinghoeve waar ik al jaren als vrijwilliger help met de bingo op dinsdagmiddag.

Sjuul vond het van het begin af aan allemaal prima. Ze is heel makkelijk in de omgang en vriendelijk voor alle bewoners die we tegenkomen. Ze wil altijd geaaid worden. Ze kan sowieso overal mee naar toe, gladde gangen zijn geen enkel probleem, ze gaat mee in de auto, in een reistas in de trein, in een lift, trap op, trap af, in het mandje op de fiets, zelfs in Oostenrijk in een liftstoeltje.

Ze kreeg in de Honighoeve in het begin van iedereen van alles toegestopt, koekjes, dropjes, snoep, chips. Toen heb ik een koekjesverbod ingesteld, want ze werd te dik. In ieder geval mocht ze geen mensensnoep meer, wel hondenkoekjes. Ze krijgt nog steeds best veel, maar thuis houd ik er nu rekening mee, dat ze iets minder eten krijgt op dinsdag.’

Ondertussen blaft Sjuul naar een ekster die buiten in de tuin neerstrijkt. Wil vertelt dat Sjuul eigenlijk nooit luidruchtig is behalve als de deurbel gaat en bij eksters of reigers in de tuin. Sjuul heeft dan ook een behoorlijke portie jagersbloed in haar kleine hondenlijf: buiten jaagt ze op eenden, konijnen, en alles wat rent, vliegt en fladdert. Dat zit in haar bloed, zelfs een ree daar gaat ze achter aan. Dan is Wil haar soms langdurig kwijt. Je zou het niet vermoeden achter Sjuul maar het is echt een pittige jager.

Hoe ziet je bezoek aan de Honinghoeve er uit?

‘Het gaat om kleinschalig wonen, er zijn acht bewoners per huiskamer/etage. De eerste etage is voor mensen die heel vergeetachtig zijn en de tweede etage voor mensen die in een latere fase van dementie zitten. Beneden zitten mensen met alleen lichamelijke gebreken. Voorafgaand aan de bingo ga ik naar de huiskamer op de eerste etage, en daar kunnen bewoners die dat leuk vinden Sjuul aaien. Soms is er iemand die nog goed ter been is, die even met Sjuul aan de riem door de gang wil wandelen terwijl ik meeloop. Een enkele keer vraagt iemand van de verzorging of ik wil langsgaan bij een bewoner die op bed ligt en die het leuk vindt als Sjuul op visite komt. Dan gaat Sjuul bij haar op bed zitten en dat vinden beide partijen prachtig: Sjuul deelt een likje uit en krijgt een kusje terug!

Vervolgens ga ik naar de tweede etage en daar gaan we ook kijken wie er in de huiskamer zit en even wil knuffelen met Sjuul. Hier valt het de ene keer in goede aarde: dan zie je een bewoner opfleuren als Sjuul op schoot komt of als een bewoner haar aait. Een andere keer moet ik meteen weg want dan komt er al een hond van een van de kinderen van een bewoner – en dat wordt snel te veel voor deze bewoners. In deze huiskamer liggen nogal eens kruimels op de grond, ’s middags na de broodmaaltijd. Sjuul speelt graag voor kruimeldief – als ze op schoot zit, eet ze eerst daar de kruimels op en dan kijkt ze of er op de grond ook nog wat te halen valt.

Daarna haal ik mijn speciale mevrouw op en met haar in de rolstoel ga ik naar de begane grond om bingo te spelen. Op weg naar de bingo komen we altijd mensen tegen die blij reageren als ze Sjuul zien: ‘Oh, ben je er weer’? Er zijn altijd bewoners die haar even willen aaien, soms zet ik haar op de rollator van een voorbijganger en dan krijgt ze een aai en maken we een praatje. Ja, ik vind Sjuul wel klein, maar hiervoor is dat wel weer erg handig – dat je haar zo op een rollator kan laten zitten.’

Terwijl Wil verder vertelt kijkt Sjuul me aan met ogen die vragen of ze op mijn schoot mag. Ze springt terwijl ik mijn kopje thee pak en dat gaat precies goed.

Wil vervolgt: ‘Als we dan eenmaal in het restaurant zijn aangekomen, waar de bingo wordt gehouden, help ik mee met kopjes klaarzetten en thee en koffie schenken. Tijdens de bingo help ik mijn mevrouw met het invullen van de bingokaart, want ze kan zelf niet zo goed zien. Sjuul blijft dan braaf naast me op de grond liggen, aan de riem aan een stoelpoot.

Ter afsluiting van de middag gaat Sjuul altijd even knuffelen met een bewoonster die in een elektrische rolstoel zit. Zij is helemaal gek met Sjuul omdat ze uit Spanje komt, ze praat ook Spaans tegen Sjuul. Sjuul gaat bij haar op een handdoek op schoot zitten en dan rijden ze samen een rondje door de gang. Dat is traditie inmiddels. Op het eind van de gang krijgt Sjuul een hondenstaafje en dan rijden ze terug en krijgt ze weer een staafje. En voor mee naar huis nog een hondenkoekje om haar tanden te poetsen.’

Ik begrijp dat Sjuul en Wil samen een druk programma hebben op dinsdagmiddag.
Ben je wel eens ergens anders op bezoek geweest?

‘We zijn met Judith en haar hond twee keer op een school geweest in een klas met veel allochtone kinderen. Sommige kinderen zijn in het begin een beetje bang, maar omdat Sjuul klein van stuk is, zijn de meesten vrij snel vertrouwd met haar. Sjuul vindt alles best, als ze maar af en toe een koekje krijgt. Ik heb haar ook uitgekozen omdat ze destijds in het asiel goed met kleine kinderen omging. Ik had in die tijd twee oppaskinderen, peuters waren het. Ze zijn inmiddels 12 en 15 jaar, en passen nu op hun beurt af en toe op op Sjuul, of ze wandelen met haar. Sjuul is bij hen kind aan huis.’

Ik hoef niet te vragen hoe Sjuul het allemaal vindt want het antwoord ligt al een kwartier op mijn schoot!

Doe je wel eens trucjes met Sjuul?

‘Ze kan een pootje geven maar echt trucjes doet ze niet, nee, ouderen vinden vooral knuffelen en aaien leuk. Oudere mensen hebben vaak vroeger een hond gehad. Ze gaan dan ook weer vertellen over die hond van vroeger. Of dat je nu weer moet gaan, omdat de man thuiskomt en dan moet alles opgeruimd zijn.’

Oh, ik zie nu inderdaad een paar stevige tanden in haar bek.

Wil vertelt over onvermoede kanten van Sjuul: ‘Ik wist niet dat ze kon zwemmen, maar ze sprong hier in de buurt een keer in het water en zwom als Speedy Gonzales achter en stel jonge eendjes aan. Het leek wel of ze de turbomotor aan had staan. Voor mij was het nog een hele toer om haar weer uit het water te krijgen. Dat jagen beteugel ik tegenwoordig met een elektronische band. Als ze die e-band aan heeft kan ik haar een trilling of een elektrisch schokje geven. Zo’n apparaat heeft een bereik van 300 meter. Ze weet nu hoe het werkt: als ze dat tuigje aan heeft en ik roep haar dan komt ze direct, omdat ze geleerd heeft dat ze een schokje krijgt als ze niet komt. Daar is ze voor op cursus geweest. Ze heeft het heel snel geleerd, want ze zou er een week intern verblijven maar na vier dagen kon ik haar alweer ophalen.’

Sjuul ligt intussen weer braaf op haar kleedje op de bank. Het kleedje heeft ze op 5 december gekregen, en ze ging er meteen op liggen, vanaf dag één. Dit hondje heeft een heel open en nieuwsgierig karakter – dat is mij inmiddels wel duidelijk geworden. En daar word ik blij van. Deze grijze dag kan niet meer stuk na mijn bezoek aan Sjuul en haar baasje.

Als ik even later weer de bus instap, zie ik dat ik toevallig dezelfde buschauffeur tref als op de heenreis. ‘Ik ga heel lang met u mee’, zo begroet ik hem, en hij knikt instemmend.