• Ervaren bestuur
  • Hondendeskundige
  • 15 jaar ervaring

VERHALEN VAN ONZE VRIJWILLIGERS

 

500+ geholpen mensen

10+ vriendelijke vrijwilligers

SJUUL WIL GRAAG OP SCHOOT!

door Else Röder

carpenter-image-35

Nooit geweten dat ik via stadsbus 2, die vlakbij mij in de buurt in Nijmegen-Oost stopt, verbonden ben met de wijk in Nijmegen-Zuid waar ik Wil en Sjuul ga opzoeken. Ik rijd op een oergrijze januaridag helemaal mee naar het eindpunt en hoef nog maar een minuut of vijf te lopen: dan sta ik voor de deur en bel aan, en hoor ik Sjuul blaffen. Sjuul is een kleine kaneelkleurige hond die heel vriendelijk en enthousiast komt kijken wie er binnenkomt. Als ik met Wil aan de praat raak over haar hond, ligt Sjuul er braaf bij op haar kleurrijke dekkleedje op de bank.

Hoe ben je in contact gekomen met DMD?

‘Ik zag een advertentie van DMD in een krantje. Ik had Sjuul toen net een paar maanden. Het was in 2011. Ik las dat je je kon opgeven voor een test en dacht bij mezelf: dit is echt een knuffelhond. Dus ik ben naar het wijkcentrum gegaan en daar moest Sjuul allerlei dingen doen. Ze moest ook bij iemand die in een rolstoel zat snuffelen (- dat was ik waarschijnlijk, Else -). Daar was ze al een beetje aan gewend want ik kwam toen al met haar in de Honinghoeve, op bezoek bij ouderen. Sjuul werd goedgekeurd tijdens de test, het diploma was binnen.’

Waar komt Sjuul vandaan?

‘Ze komt oorspronkelijk uit een dierenasiel in Spanje. Canella heette ze daar vanwege haar kleur. Ze was als zwerfhondje binnengebracht. Ik heb haar uitgekozen in het dierenasiel in Mehr, vlakbij Kranenburg. De stichting die zorgdraagt voor zwerfhonden werkt samen met asiels in andere landen en via via is ze terechtgekomen in Mehr. Haar geboortedatum is niet precies bekend maar ze schatten dat ze van begin 2011 is, haar verjaardag hebben ze op 1-1-2011 gezet. Ik heb Sjuul vanaf het voorjaar van dat jaar. Ze is nu bijna zes. Ik ging samen met mijn buurvrouw in Mehr kijken. Sjuul stond als een stokstaartje naar me te kijken – zo van: neem je mij mee? Ze was helemaal niet bang, liep gemakkelijk met me mee tijdens een rondje wandelen, en ze was heel toeschietelijk. Goed gesocialiseerd. Dat gaf voor mij de doorslag om haar te nemen. Ik heb al heel wat honden meegemaakt dus ik heb er inmiddels wel een beetje kijk op. Ik vond haar wel wat klein, voor een hond. In de auto naar huis zat ze rustig op schoot bij mijn buurvrouw. Eenmaal thuis moest ik haar wel zindelijk maken. Dat is binnen een week gelukt. Het is een heel slim hondje.’

Ik begrijp dat je naar de Honinghoeve gaat met Sjuul?

‘Vrij snel nadat ik Sjuul had opgehaald uit het asiel, nam ik haar mee naar de Honinghoeve waar ik al jaren als vrijwilliger help met de bingo op dinsdagmiddag.

Sjuul vond het van het begin af aan allemaal prima. Ze is heel makkelijk in de omgang en vriendelijk voor alle bewoners die we tegenkomen. Ze wil altijd geaaid worden. Ze kan sowieso overal mee naar toe, gladde gangen zijn geen enkel probleem, ze gaat mee in de auto, in een reistas in de trein, in een lift, trap op, trap af, in het mandje op de fiets, zelfs in Oostenrijk in een liftstoeltje.

Ze kreeg in de Honighoeve in het begin van iedereen van alles toegestopt, koekjes, dropjes, snoep, chips. Toen heb ik een koekjesverbod ingesteld, want ze werd te dik. In ieder geval mocht ze geen mensensnoep meer, wel hondenkoekjes. Ze krijgt nog steeds best veel, maar thuis houd ik er nu rekening mee, dat ze iets minder eten krijgt op dinsdag.’

Ondertussen blaft Sjuul naar een ekster die buiten in de tuin neerstrijkt. Wil vertelt dat Sjuul eigenlijk nooit luidruchtig is behalve als de deurbel gaat en bij eksters of reigers in de tuin. Sjuul heeft dan ook een behoorlijke portie jagersbloed in haar kleine hondenlijf: buiten jaagt ze op eenden, konijnen, en alles wat rent, vliegt en fladdert. Dat zit in haar bloed, zelfs een ree daar gaat ze achter aan. Dan is Wil haar soms langdurig kwijt. Je zou het niet vermoeden achter Sjuul maar het is echt een pittige jager.

Hoe ziet je bezoek aan de Honinghoeve er uit?

‘Het gaat om kleinschalig wonen, er zijn acht bewoners per huiskamer/etage. De eerste etage is voor mensen die heel vergeetachtig zijn en de tweede etage voor mensen die in een latere fase van dementie zitten. Beneden zitten mensen met alleen lichamelijke gebreken. Voorafgaand aan de bingo ga ik naar de huiskamer op de eerste etage, en daar kunnen bewoners die dat leuk vinden Sjuul aaien. Soms is er iemand die nog goed ter been is, die even met Sjuul aan de riem door de gang wil wandelen terwijl ik meeloop. Een enkele keer vraagt iemand van de verzorging of ik wil langsgaan bij een bewoner die op bed ligt en die het leuk vindt als Sjuul op visite komt. Dan gaat Sjuul bij haar op bed zitten en dat vinden beide partijen prachtig: Sjuul deelt een likje uit en krijgt een kusje terug!

Vervolgens ga ik naar de tweede etage en daar gaan we ook kijken wie er in de huiskamer zit en even wil knuffelen met Sjuul. Hier valt het de ene keer in goede aarde: dan zie je een bewoner opfleuren als Sjuul op schoot komt of als een bewoner haar aait. Een andere keer moet ik meteen weg want dan komt er al een hond van een van de kinderen van een bewoner – en dat wordt snel te veel voor deze bewoners. In deze huiskamer liggen nogal eens kruimels op de grond, ’s middags na de broodmaaltijd. Sjuul speelt graag voor kruimeldief – als ze op schoot zit, eet ze eerst daar de kruimels op en dan kijkt ze of er op de grond ook nog wat te halen valt.

Daarna haal ik mijn speciale mevrouw op en met haar in de rolstoel ga ik naar de begane grond om bingo te spelen. Op weg naar de bingo komen we altijd mensen tegen die blij reageren als ze Sjuul zien: ‘Oh, ben je er weer’? Er zijn altijd bewoners die haar even willen aaien, soms zet ik haar op de rollator van een voorbijganger en dan krijgt ze een aai en maken we een praatje. Ja, ik vind Sjuul wel klein, maar hiervoor is dat wel weer erg handig – dat je haar zo op een rollator kan laten zitten.’

Terwijl Wil verder vertelt kijkt Sjuul me aan met ogen die vragen of ze op mijn schoot mag. Ze springt terwijl ik mijn kopje thee pak en dat gaat precies goed.

Wil vervolgt: ‘Als we dan eenmaal in het restaurant zijn aangekomen, waar de bingo wordt gehouden, help ik mee met kopjes klaarzetten en thee en koffie schenken. Tijdens de bingo help ik mijn mevrouw met het invullen van de bingokaart, want ze kan zelf niet zo goed zien. Sjuul blijft dan braaf naast me op de grond liggen, aan de riem aan een stoelpoot.

 

Ter afsluiting van de middag gaat Sjuul altijd even knuffelen met een bewoonster die in een elektrische rolstoel zit. Zij is helemaal gek met Sjuul omdat ze uit Spanje komt, ze praat ook Spaans tegen Sjuul. Sjuul gaat bij haar op een handdoek op schoot zitten en dan rijden ze samen een rondje door de gang. Dat is traditie inmiddels. Op het eind van de gang krijgt Sjuul een hondenstaafje en dan rijden ze terug en krijgt ze weer een staafje. En voor mee naar huis nog een hondenkoekje om haar tanden te poetsen.’

Ik begrijp dat Sjuul en Wil samen een druk programma hebben op dinsdagmiddag.

Ben je wel eens ergens anders op bezoek geweest?

‘We zijn met Judith en haar hond twee keer op een school geweest in een klas met veel allochtone kinderen. Sommige kinderen zijn in het begin een beetje bang, maar omdat Sjuul klein van stuk is, zijn de meesten vrij snel vertrouwd met haar. Sjuul vindt alles best, als ze maar af en toe een koekje krijgt. Ik heb haar ook uitgekozen omdat ze destijds in het asiel goed met kleine kinderen omging. Ik had in die tijd twee oppaskinderen, peuters waren het. Ze zijn inmiddels 12 en 15 jaar, en passen nu op hun beurt af en toe op op Sjuul, of ze wandelen met haar. Sjuul is bij hen kind aan huis.’

Ik hoef niet te vragen hoe Sjuul het allemaal vindt want het antwoord ligt al een kwartier op mijn schoot!

Doe je wel eens trucjes met Sjuul?

‘Ze kan een pootje geven maar echt trucjes doet ze niet, nee, ouderen vinden vooral knuffelen en aaien leuk. Oudere mensen hebben vaak vroeger een hond gehad. Ze gaan dan ook weer vertellen over die hond van vroeger. Of dat je nu weer moet gaan, omdat de man thuiskomt en dan moet alles opgeruimd zijn.’

Oh, ik zie nu inderdaad een paar stevige tanden in haar bek.

Wil vertelt over onvermoede kanten van Sjuul: ‘Ik wist niet dat ze kon zwemmen, maar ze sprong hier in de buurt een keer in het water en zwom als Speedy Gonzales achter en stel jonge eendjes aan. Het leek wel of ze de turbomotor aan had staan. Voor mij was het nog een hele toer om haar weer uit het water te krijgen. Dat jagen beteugel ik tegenwoordig met een elektronische band. Als ze die e-band aan heeft kan ik haar een trilling of een elektrisch schokje geven. Zo’n apparaat heeft een bereik van 300 meter. Ze weet nu hoe het werkt: als ze dat tuigje aan heeft en ik roep haar dan komt ze direct, omdat ze geleerd heeft dat ze een schokje krijgt als ze niet komt. Daar is ze voor op cursus geweest. Ze heeft het heel snel geleerd, want ze zou er een week intern verblijven maar na vier dagen kon ik haar alweer ophalen.’

Sjuul ligt intussen weer braaf op haar kleedje op de bank. Het kleedje heeft ze op 5 december gekregen, en ze ging er meteen op liggen, vanaf dag één. Dit hondje heeft een heel open en nieuwsgierig karakter – dat is mij inmiddels wel duidelijk geworden. En daar word ik blij van. Deze grijze dag kan niet meer stuk na mijn bezoek aan Sjuul en haar baasje.

Als ik even later weer de bus instap, zie ik dat ik toevallig dezelfde buschauffeur tref als op de heenreis. ‘Ik ga heel lang met u mee’, zo begroet ik hem, en hij knikt instemmend.

DE VROLIJKE HONDENSCHARE VAN CAROLA

door Else Röder

carpenter-image-32

‘Bereid je voor op een overload aan cuteness’, zo mailde Carola mij vóór mijn komst bij haar thuis. Wat is er aan de hand? Haar hond Chica, een langharige whippet, heeft in januari een nest met vier puppy’s gekregen, en die zijn nu zeven weken. Dus bij binnenkomst in haar knusse huis zie ik een stel héél schattige hondjes, twee slapend en twee spelend en dartelend.
En nog meer honden dringen om me heen: Chica de moederhond, haar moeder Désie (oma dus), en twee heel kleine hondjes, Florabella en Annabelle, Russische toys. Elders in huis zijn nog twee honden, Brisa, een podengo (Portugese konijnenhond), en haar broer Espero. En tussen al deze viervoeters paradeert als een koning de rood-oranje kat Mao – met zijn fiere houding maakt hij duidelijk dat hij hier in huis niet met zich laat sollen.

Vertel eens met welke hond je voor DMD bezoeken brengt.

‘Met Chica, Désie en Brisa ben ik op verschillende plekken op bezoek geweest. In het verleden ging ik ook met Donja en Tosca op bezoek, beiden zijn inmiddels overleden. De twee kleine hondjes zijn, denk ik, te kwetsbaar om mee op bezoek te gaan bij de doelgroepen van DMD.’

‘De laatste keer was ik met Brisa op bezoek bij een klas van basisschool Michiel de Ruyter aan de Tweede Oude Heselaan. Samen met Micha en Vicky. Ik kwam het schoolplein op in het speelkwartier en meteen rende een stel kinderen op ons af. “Mogen we hem aaien?”, “mogen we hem vasthouden?” Ik had moeite ons te bevrijden om op de afgesproken tijd in het lokaal te zijn. Daar stonden in een kring kinderstoeltjes klaar.
We lieten Brisa en Vicky elk op een stoeltje zitten, wachtend tot de kinderen binnen waren en ook een plekje hadden in de kring. Micha vertelde een verhaal over de honden en de kinderen konden vragen stellen. De kinderen wilden eigenlijk liever honden knuffelen en de juf zei een paar keer dat ze rustig moesten zijn. Brisa zat wat te piepen en de kinderen vroegen waarom. Ik legde uit: ze is onrustig om dezelfde reden als jullie, namelijk dat ze graag kennis met jullie wil maken, snuffelen, net zoals jullie graag met de honden willen kennismaken, aaien. Toen mocht Brisa bij ieder kind langslopen, en was iedereen tevreden. Daarna hebben we een paar kunstjes gedaan, zoals pootje geven.
Er zijn altijd wel een paar kinderen die ’t heel spannend vinden. Als die uiteindelijk ook over de drempel komen en de hond durven te aaien, is dat een overwinning voor ze. Dat vind ik iedere keer weer een wonderbaarlijk moment.’

Naast mij op de bank schurkt Désie zich nog eens extra behaaglijk tegen mij of eigenlijk tegen mijn tas aan, en ik aai haar ondertussen, ze vindt het heerlijk.

‘Ja, Désie is een heel zachte hond. Bij haar let ik altijd extra goed op of ze zich comfortabel voelt tijdens een bezoek. Een keer was er een bewoner in een van de Groesbeekse tehuizen, die haar enthousiast omarmde, net iets te strak. Désie keek me aan met een blik van: kun je me hieruit verlossen? Brisa zou zich in zo’n situatie gewoon loswurmen.’

Sinds wanneer ben je actief bij DMD?

‘Vanaf 2010. Ik heb geen vast bezoekadres, ik ben invaller; dat heeft ermee te maken dat ik naast mijn gewone werk nogal veel andere dingen op m’n bordje kreeg, precies sedert die tijd. Ik vind het leuk om op invalbasis bezoeken te brengen omdat het iedere keer weer een verrassing is wat we gaan meemaken. Brisa is al tien jaar, maar ze vindt het nog steeds heel leuk om iets te ondernemen, zoals voor DMD. Ze kreeg van Karin een compliment omdat ze tijdens de gedragstest een speelboog maakte voor de haar nog onbekende met wie ze contact mocht maken. Bij een speelboog zakt de hond door de voorpoten en het achterwerk blijft hoog, een uitnodiging om te spelen.

Met Chica doe ik ook veel andere dingen. Ze gaat vaak mee naar mijn werk; ik geef huiswerkbegeleiding aan kinderen met een rugzakje. Voor deze kinderen is alleen al haar aanwezigheid een kalmerende factor. Verder kan ze signaalhonden- en reddingshondenwerk, en voor een rolstoel gebonden vriendin van mij is ze invalhulphond.’

Signaalhond?

‘Een signaalhond is een hond die alert is op geluid. Die kan mensen die doof zijn helpen met het duiden van geluiden in de omgeving, bijvoorbeeld het geluid van de voordeurbel of het vallen van een sleutelbos of een kind dat huilt of “mama” roept. De hond leert om te reageren op specifieke geluiden en de persoon mee te nemen naar de plaats waar het geluid vandaan komt. Chica is mijn demonstratiehond, vanwege Stichting Signaalhond, waar ik soms voor werk. Bijna elke hond kan dit leren, het is niet gekoppeld aan een bepaald ras. Wel moet de hond nog jong zijn, alert op geluid en niet gaan blaffen.’

Ondertussen rollen de puppy’s, Dukkah, Elfie, Fillin en Gulzar, in hun slaap links en rechts van het kussen af waar ze op liggen. Heel komisch om te zien, vooral omdat ze gewoon lekker doorslapen. Wat heerlijk als je zo ontspannen kunt zijn. Ze trekken natuurlijk mijn aandacht en ik laat Carola over hen vertellen:

‘Een van de hondjes zal opgeleid worden voor een vrouw met autisme, die zelf als professional andere mensen met autisme begeleidt. Het hondje wordt haar hulphond én zal door de vrouw ingezet kunnen worden bij andere autisten die ze begeleidt. De vrouw volgt daarvoor een opleiding. Ik weet nog niet welke van de vier pups het wordt. Ze hebben vanochtend een gedragstest gehad en veel indrukken opgedaan. De test bestaat, afhankelijk van wat je wilt weten, uit twaalf onderdelen, waarvan sommige belastend kunnen zijn. Reddingshonden bijvoorbeeld moeten ook op wiebelende oppervlaktes stabiel zijn, dus dan wordt in de test gebruik gemaakt van een scheve tafel of een kruiwagen.
Om te kunnen werken met autisten moet de hond op een niet-te-aanwezige-manier aanwezig zijn. Daar is een bepaalde stabiliteit en fijngevoeligheid voor nodig, die in aanleg in de hond moet zitten. Het gaat om een evenwicht tussen contact maken en op afstand blijven.

Juist op jonge leeftijd komt uit de test naar voren wat hun aanleg is, hoe ze zijn (nature). Dat kun je vervolgens verder ontwikkelen (nurture). Mijn hondjes hebben alle vier bepaalde pro’s en contra’s op dit moment, maar ik denk dat ze allemaal wel geschikt zijn.

De puppytesters komen uit mijn reddingshondengroep, en verwachten niet veel van mijn huishondjes want ze testen vooral labradors en herders uit werklijnen. Maar ze zijn altijd onder de indruk, want de pups hebben veel potentie en de jonkies van oma Désie (ze had drie pups) waren alle drie geschikt om hulphond te worden. Een reu is daarom naar een vriendin gegaan die in een elektrische rolstoel zit, en is een gecertificeerde hulphond.

Eén puppy van Chica zal ik weer zelf houden. Een teefje, de opvolgster van haar   moeder.’   De pups zijn plots klaarwakker, er komt er eentje nieuwsgierig naar me toe; wat een zacht koppie, inderdaad zó lief, ik zou hem zo meenemen. Even later beginnen ze een voor een te zogen bij Chica. Ze kruipen op en onder de buik van hun moeder en ik hoor ze smakken – och, wat een schattig geluid!   

De pups zijn plots klaarwakker, er komt er eentje nieuwsgierig naar me toe; wat een zacht koppie, inderdaad zó lief, ik zou hem zo meenemen. Even later beginnen ze een voor een te zogen bij Chica. Ze kruipen op en onder de buik van hun moeder en ik hoor ze smakken – och, wat een schattig geluid!

Waar ben je nog meer voor DMD op bezoek geweest?

‘Ik was een keer vanwege Dierendag in jeugdgevangenis de Hunnerberg op bezoek. Dat deed ik met Tosca, Brisa en Chica. Tosca was een hond met een geschiedenis. Ik had op een gegeven moment een Podengo en een Mechelaar, en die kregen een oeps-nest. Ja, zo gaat ’t soms. Een van de hondjes, Tosca, had ik verkocht, maar kreeg ik zo’n twee maanden later totaal verknipt terug. Ze was vreselijk mishandeld! Ze was toen pas 14 weken. Het lieve dier was ontzettend bang en vertrouwde niets en niemand meer. Na enige tijd was ze weer gewend aan ons en ook aan kinderen en vrouwen, maar mannen tussen 15 en 75 jaar bleven een probleem.
De jonge mannen in de Hunnerberg maakten veel kabaal en vooral Tosca zag ik ineenkrimpen. Ik vroeg hen of ze dat zagen en heb hen vervolgens uitleg gegeven over het verleden van Tosca. Ik denk dat enkele van deze jongeren zelf net zo’n gekwetste jeugd achter de rug hebben en dat mijn verhaal over Tosca hen raakte. De jonge mannen kwamen een voor een naar Tosca toe en waren rustig en lief voor haar. Dat was een mooie ervaring!’

‘Met Tosca heb ik ook een wonderlijke ervaring gehad bij een man in Groesbeek, die terminaal ziek was en bedlegerig. Hij was blij dat wij kwamen, want hij had vroeger ook herders gehad, zo liet hij weten met zijn nogal harde stemgeluid, waarvan ik direct dacht: oei, dat schrikt Tosca af. Hij riep haar op zijn bed, en tot mijn verbazing deed Tosca dat. De man vond het geweldig en ontspande helemaal. Tosca lag ontspannen tegen hem aan. Heel bijzonder, want dat had ik in die omstandigheden niet verwacht van haar.’

Aan het eind van de avond worden de pups nog even naar buiten gelaten in de achtertuin; ze zijn al zo goed als zindelijk. Daarna brengt Carola hen terug naar het deel van de huiskamer dat met een laag hekwerkje is afgescheiden, zodat ze in ieder geval niet door de voordeur naar buiten kunnen glippen, als ik straks wegga. Chica springt soepel over het hekje heen om bij haar kroost te kunnen. De andere honden hebben verschillende slaaphokjes, mandjes en kussens in de kamer; iedereen gaat onder zeil. Ik neem afscheid en rijd in de duisternis terug naar Nijmegen en fantaseer dat er toch stiekem een puppy in mijn tas is gekropen…

OP BEZOEK BIJ KARIN EN HAAR HONDEN

door Else Röder

Carpenter-Image-16-1

Voor het eerste gesprek dit nieuwe jaar bel ik aan bij Karin  Kwakernaat in Huissen. Zojuist stond ik nog voor de  verkeerde voordeur, niemand deed open, gelukkig, maar nu sta ik aan de goede deur: hondengeblaf! Alle vrijwilligers kennen Karin: zij test iedere hond bij aanvang van het vrijwilligerswerk voor DMD.

Karin steek al snel van wal over Storm, haar eerste hond, die vrolijk met me mee de huiskamer inloopt. ‘Storm is van augustus 2002. Ik wilde al heel lang een hond, een Golden Retriever, maar het was er nooit van gekomen omdat ik werkte, bij de gemeente Arnhem. Daar heb ik 22 jaar gewerkt. In mijn laatste functie regelde ik het leerlingenvervoer voor kinderen in het speciaal onderwijs, en alles wat daarbij komt kijken, aanvragen behandelen, contacten leggen met vervoerders, onderhandelingen, bemiddelen in conflicten. Elke dag werden 750 kinderen vervoerd, dus daar gaat wel eens wat mis. Tevens was ik secretaresse van de afdeling leerplichtzaken. Nu al weer vier jaar werk ik als invalkracht bij de receptie van de Hogeschool Arnhem-Nijmegen. Dat is gemiddeld een dag in de week.’‘Nadat ik gestopt was met het werk bij de gemeente, heb ik via via een fokker gevonden en zo kwam mijn eerste hond hier in huis. Een vriendin van mij zegt altijd: ‘je eerste hond is je broddellapje’, een soort probeersel, dat wil zeggen: je moet alles nog leren – en ik heb inderdaad heel veel geleerd van Storm, en Storm van mij. Ik ben direct met hem naar een puppycursus gegaan, bij een hondenschool in ons dorp. Toen ik aan de cursus begon wist ik helemaal niet wat er allemaal uit voort zou komen. Het is pas later ‘uit de hand gelopen’. Storm was ongeveer een half jaar toen er een open dag van de hondenschool was. Ze hadden vrijwilligers nodig om te helpen bij allerlei dingen. Het leek me wel leuk, dus ik meldde me aan. Een hele geslaagde dag was het. Ik deed dat vooral vanwege de contacten met mensen. Tot mijn grote verbazing kwam een week later de eigenaar van de hondenschool met de vraag of ik instructeur wilde worden. Ik voelde me zeer vereerd, maar ik zei dat ik niet veel verstand had van honden. Nee, dat was geen probleem, zei ze, ik kon goed met mensen omgaan, en de rest zou vanzelf komen.

Ik heb me een jaar lang helemaal suf gelezen en verdiept in alles wat ik over honden kon vinden. Ik ben begonnen met lesgeven op de hondenschool, met de basiscursus, voor honden van 6-7 maanden, die de puppycursus al achter de rug hadden. Heel spannend in het begin! Tegelijkertijd bleef ik stage lopen bij andere cursussen om instructeur te worden. Met Storm samen bleef ik zelf ook cursussen volgen. Dus ik was heel vaak op de hondenschool, ik woonde er bijna. Op een gegeven moment ben ik met enkele instructeurs, die allemaal ongediplomeerd waren, de opleiding gaan doen bij Martin Gaus in Lelystad. Daar behaalde ik het diploma hondeninstructeur. Intussen kreeg ik steeds meer ervaring met lesgeven, gedurende zeven jaren achterelkaar. Ik volgde allerlei workshops, we haalden experts naar de hondenschool voor lezingen, we volgden alles. Er is zoveel veranderd op het gebied van hondentraining in al die afgelopen jaren, en ik wilde en wil nog steeds bijblijven bij de nieuwste inzichten en ontwikkelingen.’ ‘Mijn tweede hond, Drifter, kregen we toen Storm bijna 2 jaar was. Hij is van mei 2004. Drifter wil ’t liefst de hele dag en nacht geaaid worden, dus ideaal als bezoekhond, maar, nee, hij blaft af en toe, en dat gaat behoorlijk hard. Daarom is hij niet geschikt voor DMD.’ ‘Een jaar of vijf geleden zat ik tijdens een vakantie in een hondenblad te lezen en daarin zag ik de opleiding voor gedragskeurmeester staan. Een nieuwe tweejarige HBO-opleiding van DogVision. Die ben ik gaan doen. Pittig, met veel theorie, genetica, praktijk, maar ontzettend leuk. Dat was vlak voordat ik in contact kwam met Judith. Dat ging zo.

Ik had een schouderblessure en was daarvoor in behandeling bij een fysiotherapeut in Molenhoek. Ik zat middenin de opleiding voor keurmeester en ik was een keer met m’n therapeut aan het kletsen over wat ik allemaal deed. Toen vertelde hij me dat hij een zekere Judith kende, die bezig was met de oprichting van een stichting met honden, en dat zij ‘iemand zocht zoals ik’. Ik heb met haar een afspraak gemaakt en van ’t een kwam ’t ander. Judith zat in de startfase van DMD. Ze zocht iemand die de honden kon testen op geschiktheid voor bezoeken. Dat paste goed in het plaatje van mijn opleiding. Dus ik ben de test gaan ontwikkelen voor DMD. Een hele uitdaging, maar alles van mijn studie zat vers in mijn hoofd.’

Ik vraag Karin wat de test precies inhoud, en terwijl Drifter mij een bal komt brengen vertelt zij honderd uit.

‘De kern van de test is: test je wat je wilt testen. Je moet vooraf goed bedenken hoe je gaat testen wat je te weten wilt komen over de hond. Er zijn veel factoren die het resultaat van de test kunnen beïnvloeden. Bijvoorbeeld alleen al of de zon schijnt of niet, de geur van de omgeving waarin de hond zich bevindt, is de hond binnen of buiten. De test bestaat uit zeven onderdelen die oplopen in moeilijkheidsgraad. Ik begin met de makkelijke onderdelen. Als ik in het eerste test onderdeel zie dat de hond met de staart tussen de poten nauwelijks vooruit komt dan ga ik niet door tot het laatste testonderdeel. Tijdens de test heb ik een aantal gedragingen op een lijst staan, die de hond niet zou moeten vertonen. De lijst is onderverdeeld in allerlei categorieën, zoals: houding, signalen voor spanning, gedrag tijdens aaien. Elke categorie is onderverdeeld in vast omschreven mogelijkheden/gedragingen. Wat wil ik niet zien? Blaffen bijvoorbeeld. Ik observeer en vink op de lijst aan wat ik zie. Als er blaffen bij zit dan is de hond niet geschikt. Ik leg altijd uit wat er achter zit, zo dat de eigenaar het snapt. Gelukkig komt het niet zo vaak voor dat een hond niet geschikt is. Dan is het nog steeds een prima hond, alleen niet voor het doel van bezoeken, bijvoorbeeld omdat de hond het zelf niet leuk vindt. Ik redeneer daarbij vanuit het welzijn van de hond. Altijd.’

Wat is het meest stressvolle voor een hond? 

‘Het meest stressvolle, dat is voor iedere hond anders. Er zijn honden die niet op een gladde vloer willen lopen, sommige herstellen zich snel, maar andere niet. Wat je ook niet moet onderschatten: er zit nog iets aan de hond vast, namelijk het baasje. Het baasje heeft te maken met de mensen bij wie hij op bezoek komt. Dat kan soms ook ongemakkelijk zijn. Dat voelt de hond. Stress kan een combinatie van factoren zijn. Stress kan ook na verloop van tijd verminderen, dus ik zeg soms: probeer het een paar keer, in overleg met Judith. Maar: let op jezelf en op je hond, en op de stresssignalen van je hond. Met een beetje training kun je die herkennen.’

Wat doe je, naast DMD, nog meer met honden?

‘In mijn activiteiten met honden werk ik nu voornamelijk individueel: ik ben een personel-dog-trainer. Morgen ga ik naar iemand toe die al twee jaar een hondje heeft maar bang is om hem los te laten lopen, bang dat-ie wegloopt. Nu wil ze toch eigenlijk wel dat de hond een keer los kan. Ik ga bij haar op bezoek, stel vragen, kijk wat het probleem is, en ga dan aan de slag met baas en hond. Ik geef handvatten in de eigen omgeving, één op één. Mensen komen bij mij met allerlei vragen: mijn hond rent achter elke auto aan, hond komt niet als ik hem roep, enzovoort.

Daarnaast geef ik, wel in groepsverband, apporteercursussen. Op locatie in het bos, park, of op de heide bij Ede.

Verder volg ik nog steeds zelf cursussen met Drifter. En bezoek ik studiedagen voor dierenartsen en hondentrainers. Bijvoorbeeld over voeding en gedrag, of hersenfuncties en gedrag. Via Facebook komen er regelmatig wetenschappelijke artikelen voorbij, die ik allemaal napluis. Ik wil steeds bijleren over de nieuwste inzichten. Martin Gaus bijvoorbeeld: 15-20 jaar geleden had bij hem een hond een slipketting om en als hij iets fout deed kreeg hij een ruk aan de ketting, om iets af te leren. Later werd Gaus in Nederland de voorloper van een totaal andere leermethode, 180 graden gedraaid. Ik heb hem daar uitgebreid over gesproken. De omslag zit ’m erin dat je een hond leert wat hij wèl mag. En niet afleert wat-ie niet mag. Dat wil niet zeggen dat je alles maar moet accepteren van je hond. Negeren is niet genoeg als je hond in de gordijnen hangt. Het gaat erom dat je ongewenst gedrag niet aanleert, dan hoef je het ook niet af te leren of ander gedrag aan te leren. Ik ben niet tegen correcties, maar ze moeten wel goed uitgevoerd worden, de wijze waarop en timing ervan moet goed zijn. Vaak wordt een hond veel te lang na ongewenst gedrag gecorrigeerd. Dan snapt hij er niks van.’

Heb je nog een stelregel voor hondenbezitters?

‘Ik loop 365 dagen per jaar drie keer per dag met mijn twee honden en ik kom dagelijks mensen tegen die niet weten wat ze aan hun riem hebben. Ze doen dingen met de beste bedoelingen, maar hebben geen idee van gedrag. Waar ik heel fanatiek op ben: als honden aangelijnd zijn dan versta ik onder ‘sociaal gedrag’ niet met elkaar spelen maar elkaar neutraal laten, alles, een voorbijganger, een andere hond, fietser, vrachtwagen, wat dan ook. Dat is sociaal gedrag in die situatie. Veel mensen verstaan onder sociaal ‘iets met elkaar’ dus: honden mogen te allen tijde bij elkaar komen. Voor mij geldt: als honden los zijn kunnen ze contact leggen met elkaar, maar ook dan gelden zeker omgangsvormen!’

Ik heb weer een hoop geleerd, en ik heb ’t gevoel dat ik nog veel langer had kunnen blijven want Karin weet zo verschrikkelijk veel over honden! Als ik afscheid neem krijg ik van beide retrievers nog een knuffel die ze uitkiezen uit twee plastic bakken in de kamer, vol met knuffeldieren en ballen.

Contact

Bel ons en stel al je vragen!