‘Het gaat om kleinschalig wonen, er zijn acht bewoners per huiskamer/etage. De eerste etage is voor mensen die heel vergeetachtig zijn en de tweede etage voor mensen die in een latere fase van dementie zitten. Beneden zitten mensen met alleen lichamelijke gebreken. Voorafgaand aan de bingo ga ik naar de huiskamer op de eerste etage, en daar kunnen bewoners die dat leuk vinden Sjuul aaien. Soms is er iemand die nog goed ter been is, die even met Sjuul aan de riem door de gang wil wandelen terwijl ik meeloop. Een enkele keer vraagt iemand van de verzorging of ik wil langsgaan bij een bewoner die op bed ligt en die het leuk vindt als Sjuul op visite komt. Dan gaat Sjuul bij haar op bed zitten en dat vinden beide partijen prachtig: Sjuul deelt een likje uit en krijgt een kusje terug!
Vervolgens ga ik naar de tweede etage en daar gaan we ook kijken wie er in de huiskamer zit en even wil knuffelen met Sjuul. Hier valt het de ene keer in goede aarde: dan zie je een bewoner opfleuren als Sjuul op schoot komt of als een bewoner haar aait. Een andere keer moet ik meteen weg want dan komt er al een hond van een van de kinderen van een bewoner – en dat wordt snel te veel voor deze bewoners. In deze huiskamer liggen nogal eens kruimels op de grond, ’s middags na de broodmaaltijd. Sjuul speelt graag voor kruimeldief – als ze op schoot zit, eet ze eerst daar de kruimels op en dan kijkt ze of er op de grond ook nog wat te halen valt.
Daarna haal ik mijn speciale mevrouw op en met haar in de rolstoel ga ik naar de begane grond om bingo te spelen. Op weg naar de bingo komen we altijd mensen tegen die blij reageren als ze Sjuul zien: ‘Oh, ben je er weer’? Er zijn altijd bewoners die haar even willen aaien, soms zet ik haar op de rollator van een voorbijganger en dan krijgt ze een aai en maken we een praatje. Ja, ik vind Sjuul wel klein, maar hiervoor is dat wel weer erg handig – dat je haar zo op een rollator kan laten zitten.’
Terwijl Wil verder vertelt kijkt Sjuul me aan met ogen die vragen of ze op mijn schoot mag. Ze springt terwijl ik mijn kopje thee pak en dat gaat precies goed.
Wil vervolgt: ‘Als we dan eenmaal in het restaurant zijn aangekomen, waar de bingo wordt gehouden, help ik mee met kopjes klaarzetten en thee en koffie schenken. Tijdens de bingo help ik mijn mevrouw met het invullen van de bingokaart, want ze kan zelf niet zo goed zien. Sjuul blijft dan braaf naast me op de grond liggen, aan de riem aan een stoelpoot.
Ter afsluiting van de middag gaat Sjuul altijd even knuffelen met een bewoonster die in een elektrische rolstoel zit. Zij is helemaal gek met Sjuul omdat ze uit Spanje komt, ze praat ook Spaans tegen Sjuul. Sjuul gaat bij haar op een handdoek op schoot zitten en dan rijden ze samen een rondje door de gang. Dat is traditie inmiddels. Op het eind van de gang krijgt Sjuul een hondenstaafje en dan rijden ze terug en krijgt ze weer een staafje. En voor mee naar huis nog een hondenkoekje om haar tanden te poetsen.’